STANDPUNT VAN BAS VAN DER VEKEN
Functioneel Ecologisch Netwerk: groene snelwegen voor flora en fauna
Bas Van der Veken, coördinator van Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete, en Veerle Herssens, adviseur Biodiversiteit bij Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid van de provincie Antwerpen, zijn allebei nauw betrokken bij de realisatie van het Functioneel Ecologisch Netwerk. Maar wat houdt zo’n FEN precies in? Hoe pakt het Regionaal Landschap uitdagingen op het terrein aan en waar moeten we nog een tandje bijsteken?
Bas Van der Veken is coördinator van het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete. Het Regionaal Landschap werkt met partners op het terrein samen aan o.a. het verbeteren van de landschapskwaliteit en de biodiversiteit. Via allerlei projecten realiseren zij ook waardevolle natuurverbindingen en werken ze aan een Functioneel Ecologisch Netwerk.
Veerle Herssens is adviseur Biodiversiteit bij Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid bij provincie Antwerpen. Veerle kent de wetgeving rond natuur op haar duimpje, geeft advies op vergunningen en planprocessen en werkt mee aan het beleidsmatige aspect van natuurverbindingen en het Functioneel Ecologisch Netwerk.
Veerle: Dag Bas, kan je eerst even de werking toelichten van Regionaal Landschap?
Bas: "Onze doelstellingen zijn decretaal bepaald: werken aan natuurverbindingen, kleine landschapselementen, streekidentiteit, natuur- en landschapsgerichte recreatie en educatie. Het is vooral onze unieke benadering die ons onderscheidt van anderen: wij richten ons op het hele landschap; de natuurkerngebieden en de gebieden daartussen. We werken er nauw samen met alle betrokken partners, zoals natuurverenigingen, overheden, scholen, landbouwers en grondeigenaars aan projecten binnen hun domeinen. Dier- en plantensoorten houden immers geen rekening met abstracte grenzen tussen gebieden. Ze hebben net nood aan verbindingen en geschikt leefgebied tussen natuurkerngebieden om te kunnen blijven voortbestaan. Samen met onze partners komen we tot een gedragen visie en doordachte realisaties rond kleine landschapselementen, zoals het aanplanten en beheren van bomenrijen, houtkanten, landschapsherstel, poelen aanleggen, enz. Ons netwerk is dus onze belangrijkste 'grondstof' als Regionaal Landschap.”
“De provincie heeft ook als taak natuur te verbinden en geeft ons extra steun en middelen waardoor we projecten op touw kunnen zetten bovenop onze basiswerking.”
Veerle: Natuurverbindingen realiseren is inderdaad een belangrijke doelstelling, ook voor de provincie. Dat brengt ons bij het belang van het FEN of Functioneel Ecologisch Netwerk. Wat houdt een FEN in en waarom is het nodig?
Bas: "De naam zegt het al: het is een ecologisch netwerk. Een netwerk in ons landschap dat de natuurkerngebieden en de tussenliggende gebieden tot een samenhangend geheel brengt, zodat natuurkernen geen geïsoleerde ‘eilanden’ zijn in het landschap. Die verbindingen en stapstenen in het landschap moeten ook effectief, voordelig en dus functioneel zijn voor onze soorten. Maar verschillende soorten stellen ook verschillende eisen aan hun leefgebied. Lijnen of pijlen tekenen op een kaart is nog iets anders dan wat soorten soms nodig hebben om te leven, zich te verplaatsen, te foerageren en te paren. We moeten dus meer de bril opzetten van een vlinder, plant of vleermuis en vanuit een wetenschappelijk kader inzetten op wat soorten écht nodig hebben in het landschap."
Veerle: Waarom is het belangrijk om onze natuur te verbinden?
Bas: "Omdat bepaalde soorten, zeker de kritische soorten, nu eenmaal bepaalde oppervlakten nodig hebben. Als gebieden te versnipperd geraken of geïsoleerd liggen, krijg je negatieve effecten die de biodiversiteit verminderen. Soorten kunnen uitsterven als ze geen toegang meer hebben tot een geschikt leefgebied of wanneer er geen genetische uitwisseling meer mogelijk is omdat ze geïsoleerd geraken. Door de klimaatopwarming moeten soorten sowieso migreren of hun leefgebied verplaatsen. Dat gebeurt heel lokaal omdat het bijvoorbeeld te nat of net te droog wordt op een plek, maar we zien het ook op grote schaal waarbij soorten vanuit het zuiden naar het noorden trekken omdat het letterlijk ‘te warm onder hun voeten wordt’. En dan heb je natuurverbindingen nodig waarlangs ze kunnen bewegen. Zijn die er niet, dan lopen ze vast op de eerste de beste barrière."
Veerle: Hoe gaat het Regionale Landschap te werk bij de opbouw en het onderhoud van een FEN-netwerk?
Bas: “We werken aan kleine landschapselementen zoals bomenrijen, houtkanten, heggen, hagen, hoogstamboomgaarden en poelen, maar ook aan bermen en waterlopen en aan soortenbeschermingsprogramma’s. De provincie heeft ook als taak natuur te verbinden en geeft ons extra steun en middelen waardoor we projecten op touw kunnen zetten bovenop onze basiswerking. Met die middelen - zowel in man- en vrouwkracht als uitvoeringsmiddelen - kunnen we gericht werk maken van robuuste verbindingen en stapstenen in het landschap.”
Veerle: Kan je voorbeelden geven van projecten die jullie uitgevoerd hebben in het kader van FEN?
Bas: “We zijn al meer dan 10 jaar actief op de Kempense heuvelrug. Dat is een groot massief, een ruggengraat van 15 kilometer doorheen ons werkingsgebied. We maakten er – als eerste gebied in Vlaanderen – een landschapsbiografie die onderschreven werd door alle partners en als basis dient voor al onze acties. We creëren verbindingen langs de heuvelrug, in de valleien ertussen - de vallei van de Aa en de kleine Nete - en op de flanken tussen de vallei en de heuvelrug. In dit gebied ligt de Grote Neerheide, waar we met een private landeigenaar hebben samengewerkt aan het herstel van heide, vennen en natte heide, gericht op doelsoorten zoals de heikikker. Daarnaast werken we samen met de stad Herentals: zo gaan we binnenkort de Heistraat die dwars over de heuvelrug loopt 'ontharden' en omvormen tot een natuurlijke verbinding, als onderdeel van een breder ecologisch netwerk. Een ander voorbeeld is Postel. Daar hebben we meegewerkt aan de realisatie van het ecoduct ‘Kempengrens’, op de grens tussen Nederland en Vlaanderen. Dit ecoduct verbindt verschillende natuurgebieden en is gericht op de bescherming van de bedreigde gladde slang. Hier zetten we continu in op het creëren van extra stapstenen in het landschap om de habitat van deze soort te verbeteren.”
“De provincie heeft veel waterlopen in beheer. Dat zijn bij uitstek belangrijke natuurverbindingen.”
Veerle: Jullie zijn ook erg actief rond ingekorven vleermuizen?
Bas: “Inderdaad. In ons werkingsgebied huist een groot deel van de Vlaamse populatie ingekorven vleermuizen, een zeldzame en Europees beschermde soort. Houtkanten zijn gekende migratieroutes. Het zijn letterlijk de snelwegen voor vleermuizen. Maar ingekorven vleermuizen gebruiken die houtkanten op een heel specifieke manier. Ze hebben veel nood aan nauw verbonden netwerken van dergelijke kleine landschapselementen. In Herentals hebben we de voorbije jaren kilometers aan houtkanten aangelegd. En dit in nauwe samenwerking met zowel landbouwers naast hun akkers en graslanden, als met de stad. Deze projecten gebeuren vaak met middelen vanuit de FEN-subsidie van provincie Antwerpen.”
Veerle: Welke andere soorten hebben nog baat bij jullie ingrepen?
Bas: "Denk aan de typisch Kempische doelsoorten zoals de boomleeuwerik, nachtzwaluw, blauwborst, levendbarende hagedis, heivlinder, bruine eikenpage, bont dikkopje, gevlekte witsnuitlibelen beekrombout. Het zijn vaak Provinciaal Prioritaire Soorten en ook Rode-Lijst-soorten. Soorten dus die extra steun nodig hebben om te blijven voortbestaan. Het zijn ook vaak kapstoksoorten die kenmerkend zijn voor een specifiek leefgebied. Wanneer we een FEN inrichten voor deze soorten, dan ondervinden ook heel wat andere soorten daar de voordelen van.”
Veerle: Wat zie jij als de belangrijkste uitdagingen vandaag?
Bas: "Het effectief realiseren van een Functioneel Ecologisch Netwerk ligt buiten de traditionele natuurkerngebieden: in landbouw- en verstedelijkte gebieden. In het dichtbevolkte Vlaanderen is het niet eenvoudig om voor elke functie voldoende ruimte te vinden. We moeten manieren vinden om verschillende functies te combineren of samen te laten bestaan. Een belangrijk aandachtspunt daarbij is de samenwerking met landbouwers voor het creëren van nieuwe duurzame verdienmodellen. Zij kunnen financieel beloond worden voor hun bijdrage aan maatschappelijke diensten, zoals het aanleggen en onderhouden van natuurverbindingen. We krijgen vaak positieve reacties en ervaren veel bereidheid tot samenwerking, vooral als het aansluit bij hun bedrijfsvoering. Maar het blijft een uitdaging om na te denken over een eerlijke vergoeding daarvoor. Zeker wanneer we van hen verwachten dat ze naast voedselproductie ook bijdragen aan landschap, biodiversiteit en ecosysteemdiensten. Voldoende middelen vinden voor duurzaam beheer is een andere grote uitdaging. Wat aangelegd is lange tijd behouden, is zeer belangrijk, want de meeste soorten zijn gebaat bij een continu beheer en stabiele leefomgeving.”
Veerle: Welke rol kan de provincie hier nog in spelen?
Bas: "De provincie heeft veel waterlopen in beheer. Dat zijn bij uitstek belangrijke natuurverbindingen. In de waterlopen en op de oevers kan ze werken aan die verbindingen en deze functioneel inrichten voor bepaalde soorten. Daarnaast kan de provincie gemeenten stimuleren om biodiversiteit en FEN mee op te nemen in hun beleidsdoelstellingen en hen daarvoor goede tools aanreiken. Ik denk aan kaarten op maat waarop gemeenten kunnen zien hoe ze via ingrepen nuttige verbindingen kunnen realiseren. Gemeenten goed informeren, blijft ook belangrijk. Je zou hen kunnen verbieden om negatieve ingrepen toe te laten die de natuurwaarde schaden, bijvoorbeeld via vergunningenbeleid of eigen projecten. Je kan gemeenten en projectontwikkelaars ook concreet stimuleren om in hun projecten op het terrein rekening te houden met landschapskwaliteit. Voor de volgende legislatuur hebben we een grote omslag nodig bij provincie en lokale besturen. Er zijn heel veel biodiversiteitsdoelen voor 2030. Willen we die halen, dan moeten we een versnelling hoger schakelen."
Veerle: Dankjewel Bas voor dit gesprek. We nemen je tips zeker mee. Tot binnenkort!
Meer weten?
Veerle Herssens
Adviseur Biodiversiteit bij Duurzaam Milieu- en Natuurbeleid
Bas Van der Veken
Coördinator van het Regionaal Landschap Kleine en Grote Nete
Deel dit artikel