STANDPUNT VAN
Is circulaire economie complex? Echt niet.
Als we in onze economie grondstoffen blijven gebruiken zoals we dat de jongste decennia deden, hebben we tegen 2050 drie planeten aarde nodig om in onze behoefte te voorzien. Dat is natuurlijk geen optie. Daarom moeten we onze economie tegen uiterlijk 2050 omvormen naar een ecologisch duurzame, gifvrije en circulaire economie. Om die transitie een duw te geven, lanceerde de Vlaamse overheid Vlaanderen Circulair, een onderdeel van OVAM. Elmar Willems is er specialist steden en gemeenten. Hij vertelt ons over de cruciale rol die lokale overheden hebben in het hele circulaire verhaal.
© frederikbeyens
Bij het idee van een circulaire economie denken we veelal aan het hergebruiken van grondstoffen en het sluiten van aanvoerketens in een macro-economisch kader. Is er dan ook een rol voor lokale besturen?
Elmar: Lokale besturen hebben historisch gezien een cruciale rol in het afvalbeleid. Zij moeten recyclageparken inrichten en zijn bijvoorbeeld ook verplicht om textiel in te zamelen op hun grondgebied. Daar bestaan allerlei richtlijnen en regels voor vanuit Europa en Vlaanderen. De OVAM reguleert en ondersteunt daarin. En als je als gemeente ambitieus bent en wil inzetten op verduurzaming, moet je ook aan de slag met de circulaire economie.
En toen kwam Vlaanderen Circulair?
Elmar: Precies. Vlaanderen Circulair is een schakel en verbinder voor circulaire economie in Vlaanderen. We bouwen kennis op in verschillende disciplines zoals circulair bouwen, chemie, kunststoffen, waterkringloop, bio-economie, de voedsel- en de maakindustrie. Vervolgens brengen we verschillende partners zoals (lokale) overheden, bedrijven en middelveld samen rond die thema’s. Overheden die pakweg een vraag hebben over circulair bouwen of aankopen, brengen we in contact met de juiste organisaties. Het autonoom provinciebedrijf Kamp C, bijvoorbeeld. Kamp C kreeg onder meer subsidies via de OVAM en bouwde het meest circulaire kantoorgebouw van de Benelux, zo’n 2 400 m² groot. Het aanbestedingstraject verliep heel open en innovatief. Het leverde Kamp C heel wat kennis en ervaring op die zij nu verder verspreiden.
Hoe kan je als gemeente met circulariteit aan de slag gaan?
Elmar: Dat kan vanuit verschillende invalshoeken, zoals bijvoorbeeld het afvalstoffenbeleid, het sociaal beleid, economie of innovatie. Als een gemeente een algemene strategie zoekt, dan liggen er tal van tools klaar. We gaan die de komende tijd meer onder de aandacht brengen. Of we laten je bijstaan door ervaren adviesbureaus. Als een kleinere stad naar ons toe komt met circulaire ambities, dan proberen we met hen de oefening te maken: wat gebeurt er al? Gemeenten hebben vaak projecten lopen die met circulaire economie te maken hebben, zonder die als dusdanig te benoemen. Die gaan we dan versterken. Het helpt om het bewustzijn bij de burgers te vergroten. Je kan dus zeker klein starten met circulaire initiatieven. Je hoeft niet meteen hyperambitieus te zijn. In 2020 hebben we met VVSG een boek uitgegeven ‘Lokaal en circulair werken aan de toekomst’, een echt inspiratiehandboek met veel cases, algemene lessen en ervaringen. Het is dus geen draaiboek met pasklare procedures of stappenplannen. Dat kan ook niet, want elke lokale situatie is anders. De thema’s die aandacht vragen kunnen ook verschillen. Het is aan lokale beleidsmakers en doeners om de opportuniteiten om te zetten in beleid en projecten. Het doe-netwerk Lokaal Circulair dat dit voorjaar opstart zal daarin ondersteuning bieden.
Wat houdt gemeenten tegen om in te zetten op circulariteit?
Elmar: Om daar een beter beeld van te krijgen, hebben we in februari een enquête gehouden bij steden en gemeenten. Zo hebben we voldoende informatie verzameld om de kansen en belemmeringen die lokale besturen zien, beter in kaart te brengen. Heel wat gemeenten stellen zich bijvoorbeeld vragen over personeel en middelen. Kan ik daar een VTE voor vrijmaken? Past dit wel in de meerjarenbegroting? Of nog: hoe kan ik aanspraak maken op Europese middelen als kleine gemeente? We hebben deze bevindingen en de uitleg over het doe-netwerk Lokaal Circulair onlangs mee opgenomen in het programma van de provinciale milieudag. Wat opvalt, is dat er nu rond circulaire economie dezelfde vragen leven die gemeenten zich in het verleden stelden rond thema’s als energie en klimaat. Dat waren ook thema’s waarin een grote rol voor hen was weggelegd. Om nu ook nog die circulaire economie daaraan te koppelen, dat doe je natuurlijk niet op 1-2-3. Maar dat hóeft ook niet. Ik ben ervan overtuigd dat veel gemeenten bestaande projecten in een nieuw jasje kunnen steken, of anders aanpakken. Vaak zal dit niet per se meer tijd en middelen vergen, maar wel een andere organisatie. De grootste drempel die overwonnen moet worden, is volgens mij de perceptie dat circulaire economie een ingewikkeld onderwerp is en ‘nóg een extra verantwoordelijkheid’. Want het hoeft geen last te zijn. Het is iets positiefs waarin veel gemeenten, vaak zonder het te weten, hun eerste stappen al gezet hebben.